Twee dolle weken raasden voorbij. Terwijl Frankrijk zorgwekkend rood kleurt en een afgepeigerd peloton zich opnieuw bang laat testen, duizel ik na van een bewogen tweedaagse in de bergen.
Hebben wij nu echt die prachtige, piepjonge koningsknaap Bernal zien kraken op zijn favoriete speelterrein?
Hebben wij werkelijk Wout van Aert, crosser, puncher, sprintgevaarte, tijdritkanon, belachelijk lang en hard bergop zien rijden, terwijl een resem topklimmers kreunend uit z’n kielzog gleed?
Draait de Tour uit op een duel tussen twee Slovenen, renners uit een land waar wielrennen een rariteit, een gekke exotische hobby is?
Het is allemaal echt gebeurd, en niemand had het zo voorspeld. Toch zeuren en klagen mensen dat het saai is.
Dat de Tour saai hoor ik al zolang ik ernaar kijk. De Tour was ‘saai’ toen hij gedomineerd werd door de onpeilbare reus Indurain. De Tour was ‘saai’ toen Lance Armstrong hem kaapte. De Tour was ‘saai’ toen Sky en Froome er beslag op legden. Ik weet zeker dat mensen de Tour ‘saai’ vonden toen Merckx iedereen kleineerde.
Gevallen renners rijden etappes uit met een hersenschudding. Sprinttoppers moeten bijna vooruit geduwd en gedreigd worden om binnen tijd over de finish te geraken. Snelheidsrecords worden verpulverd. Renners springen als jonge springbokken uit het peloton nog voor de uitzending start. Wout blijkt een homo universalis. We zien asgrauwe koppen, verwrongen grimassen, bittere tranen, blutsen, barsten, builen en vooral veel balen. Er komt voor het eerst in acht jaar een einde aan de hegemonie van het team van Brailsford. Maar de verwende koerskijker vindt het voorspelbaar.
Koerskijkers die languit op de sofa hun beklag doen over het gebrek aan spektakel in een loodzware ronde van drie weken: wie zijn ze, wat drijft hen? En vooral: wat verwachten mensen die de Tour saai vinden eigenlijk te zien? Renners die over een bergpas springen met hun fiets? Paraglidende coureurs? Expeditie Robinson op de fiets? Roglic die door een brandende hoepel over de meet springt?
Nog zes dagen scheiden de overblijvende renners van het bevrijdingsfeest op de Champs Elysées. Op dit moment bedraagt het verschil tussen de leider en de rode lantaarn 4 uur, 43 minuten en 19 seconden, tien veelzeggende minuten meer dan vorig jaar aan het einde van de Tour. Het wordt nog een ellendig lange zesdaagse voor de sprinters en de helpers op het vlakke.
Overmorgen gaat het alweer moordend steil bergop, over het dak van de Tour, de Col de la Loze, die door een opgetogen Christian Prudhomme als volgt werd aangekondigd: “De ontdekking van de Col de la Loze zal een schok zijn. Sommige bochten zijn even steil als de Muur van Hoei. De Col de la Loze is door zijn bijzondere profiel hét prototype van de col van de 21e eeuw.”
Ik heb nu al medelijden met de arme jongens die over dat gruwelijke toekomstvisioen heen moeten fietsen. Ik verwacht opnieuw een slagveld. Maar er zullen vast wel weer mensen zijn die het slaapverwekkend vinden. Misschien kunnen zij intussen een rondje gaan fietsen.
De rustdagen zijn saai. De rest niet hoor! :-)
BeantwoordenVerwijderen