De aankondigingen, verkenningen en previews van de zeventiende etappe klonken even apocalyptisch als de covid-berichtgeving. Ik hoopte dat de renners die hun best deden om goedgeluimd op de fiets te stappen geen wielersites en kranten lazen. “Monsterlijk”, “overdreven”, “brutaal”, “extreem”, “slopend”, orakelden de verkenners. Doorgaans doet zoveel onheilspelling mij vermoeden dat het allemaal wel zal meevallen, een ingesteldheid die wat makkelijker aan te nemen valt terwijl je achterover leunt in een stapel kussens.
Ik hoorde Christophe Vandegoor drie keer het woord “flitsend” gebruiken. Hij hoopte op flitsen. Hoe je flitst op een veel te hoge berg na tweeëneenhalve week in het zadel en met 2816 kilometers in de benen, vroeg ik me af.
Op de col de la Madeleine posteerde Wout Poels zich gezwind voorin. Poels kwakte op dag 1 lelijk tegen de grond en liep een scheur in z’n rib en bloeduitstortingen aan z’n longen op. Dat hij bloed spuugde, vertelde hij monter aan een reporter, die niet verpinkte.
Soms vervloek ik die hele heldencultus die aan het wielrennen kleeft. Al val je halfdood, zolang je kan trappen rijd je verder.
Vijf dagen geleden zagen we Romain Bardet een smak maken, recht krabbelen en meteen weer door z’n benen zakken. Romain werd als een robotje weer op z’n fiets geduwd om de resterende 87 km af te leggen. Die avond bleek Bardet een zware hersenschudding te hebben. Sivakov kwam uit de eerste horroretappe met kneuzingen aan heup en knie en rijdt sindsdien even doelloos als lijdzaam verder. Schachmann brak z’n sleutelbeen een week voor de Tour in de ronde van Lombardije. Buchmann liep diepe wonden op bij een valpartij in de Dauphiné. Beiden verschenen gewoon aan de start in Nice.
Topsporters, die elke gram koolhydraten en proteïnen minutieus afwegen voor ze hem verorberen, woekeren met hun lijf. Coureurs wanen zich onsterfelijk, tot ze niet meer rechtstaan. We noemen hen helden. We geven hen de prijs voor de strijdlust. Niemand zegt hen dat ze gek zijn. Niemand komt hen van hun fiets sleuren wanneer ze er bloedend weer op zijn geklommen.
Intussen moeten parcours steeds origineler, spectaculairder, spannender, slopender. Een ongeëxploreerd geitenpad; een gravelstrook waar je tot aan je enkels inzakt, een col met een hellingsgraad waar je alleen met mountainbike versnellingen overheen geraakt. Niets is te gek of te lastig.
Intussen stapte het peloton in de Ronde van Luxemburg verbolgen van de fiets omdat de organisatoren er niet in slaagden het parcours fatsoenlijk te beveiligen.
Wat zou ik graag eens een grote Tourstaking zien, met piketten, werkloze fietsen in de berm en renners die luid scanderen: “Rot toch op met je klotecoi. Fiets er zelf overheen.”
Miguel Angel Lopéz, de man die de prachtige klotecol de la Loze als eerste overwon, heeft als bijnaam Superman Lopéz. Zolang we maar onthouden dat het maar een bijnaam is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten