biekesblog


dinsdag 16 juli 2024

TdF2024: Klokvast

 HERBELEEF. Remco Evenepoel zet tijdrit op magistrale wijze op zijn naam en  neemt twaalf seconden terug op Tadej Pogacar | Het Belang van Limburg Mobile

De individuele tijdrit werd pas in 1934 geïntroduceerd in de Tour de France, ruim dertig jaar na de alleerste editie. Die tijdrit werd gewonnen door Antonin Magne, niet toevallig ook eindwinnaar van het klassement. Magne reed gemiddeld 35,507 km per uur en legde de 90 km af in twee uur, 32 min en 0,5 seconden, ruim een minuut sneller dan Roger Lapébie. Cijfers die we vandaag belachelijk zouden noemen, ware het niet dat de vergelijking volstrekt niet opgaat.

De nieuwlichterij gaf wel meteen zijn potentieel prijs: favorieten konden elkaar een beslissende lel uitdelen in hun individuele race tegen de klok. Meer zelfs: coureurs die excelleerden in het tijdrijden konden vanaf dan een Tour winnen zonder per se de allerbeste klimmer te zijn, een revolutionaire omwenteling die ons legendarische Tourwinnaars als Jacques Anquetil en Miguel Indurain hebben opgeleverd. Zonder tijdrit waren ons ook huiveringwekkende ontknopingen als in 1989 of 2020 onthouden.

De allerlangste tijdrit in de Tourgeschiedenis bedroeg 139 km en werd in 1947 gewonnen door onze landgenoot Raymond Impanis, aka ‘het bakkertje van Berg’.  Zo lang als in ’47 werden de tijdritten nooit meer, maar afstanden tot 80 km bleven lang de norm. Tot ene Miguel Indurain zich aan het begin van de jaren negentig zo bedreven toonde in de ITT dat er gemor van kwam, zowel van de concurrentie als van de kijkers. Niemand wilde naar een Tour kijken die na één dag al was beslecht omdat een Spaanse reus al de rest op minuten reed. Na het Armstrong-tijdperk ging het aantal tijdritkilometers gestaag, maar drastisch naar beneden.

Niet dat de discipline aan belang heeft ingeboet: windtunnels, paceplannen, aerosuits, aerobars, disc wielen en waanzinnige helmen hebben van tijdritten rijdende innovatie-exposities gemaakt. Geen moeite of kost is te veel om renners een halve seconde sneller door de wind te helpen klieven dan de minder geïnnoveerde tegenstander. Al die snufjes en marginal gains doen mij soms nostalgisch terugverlangen naar het bebloede schuurpapiertje op het zadel van Tony Martin. Maar Tony komt nooit meer terug en we moeten nu eenmaal vooruit, altijd vooruit.

25,3 km moesten de renners wegstampen tussen Nuits-Saint-Georges en Gevrey-Chambertin. Een ritje van niks. Van Sint-Amandsberg naar Zaffelare en terug. Julien Bernard had tijd om zijn vrouw te kussen en wat kennissen te begroeten. Als je niets te winnen of te verliezen hebt valt zo’n tijdrit best mee. Als recensent van je conditie is ze dan weer meedogenloos. Het gezicht van Wout van Aert vertelde wat we stiekem al wisten: dat zijn weg naar Parijs nog ver is. Niets stelt een topsporter zo gemeen teleur als z’n eigen beproefde lichaam.

Wel op schema om een flard geschiedenis te schrijven: de ket uit Schepdaal, raketgewijs van het startpodium geknald en enkel kortstondig opgehouden door een weerspannige derailleur. Het was voorspeld, aangekondigd, gepronostikeerd en maximaal gejinxed, maar hij deed het toch: sneller dan de verzamelde wereldtop naar de meet rollen alsof hij van Sint-Amandsberg naar Zaffelare en terug fietste op een mooie zomerdag. 

Ik moet dringend nog eens naar Zaffelare fietsen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten