biekesblog


dinsdag 16 juli 2024

TdF2024: Plan

 

De Tour heeft geen plaats voor wanhoop. Wie niet gelooft dat elke dag een dienblad vol nieuwe kansen serveert gaat beter naar huis. Het doet er niet toe dat alles, van voorbeschouwing tot statistiek, op het tegendeel wijst; overtuiging is een plicht.

Er zijn twee manieren om de Tour te winnen. De eerste is de minst waarschijnlijke en vereist dat je veruit de beste bent. De tweede vraagt om religieuze overtuiging, een goed plan en een genereuze portie geluk. Jammer genoeg draagt de tweede manier ook een onprettige dosis risico in zich. Als het plan mislukt kan je gevaarlijk diep vallen.

Veel bezorgde gezichten aan de start in Loudenvielle. Dat het een eindeloze en slopende dag zou worden, vertelde het etappeprofiel. Meteen omhoog van bij de start, de Peyresourde op; daarna over de gevreesde Col de Menté en de beruchte Portet-d’Aspet, vervolgens de Col d’Agnes en de Port de Lers verteren en finishen op Plateau de Beille. Een parcours dat enkel bedacht kan worden door een dronken despoot of iemand die een hartgrondige hekel heeft aan wielrenners. Mijn koersherinneringen aan Plateau de Beille zijn enigszins beladen, gezien de namen achter de beste tijden op deze klim. De KOM stond nog steeds op naam van Marco Pantani, een record waarvan ik stiekem hoopte dat niemand het zou breken omdat dat zorgwekkend zou zijn.

Wij keken wat meewarig naar de kloeke kopgroep, die van bij aanvang tot mislukken was gedoemd, een rode draad door deze Tour, die vluchters geen kruimel gunt.

In ieder geval was er een plan bij de partij onder druk, verbluffend in zijn eenvoud: knoerthard in formatie omhoog rijden tot er bijna niemand meer over was en zodoende de tegenstander uitputten en isoleren. Geraffineerder dan dat was het niet. Het soort plan dat als een voetzoeker in je gezicht kan ontploffen en je eventueel een oog of een oor kost. Maar meer opties lagen er niet voor het grijpen en een mens moet het doen met het gereedschap dat voorhanden is. Ik wist eigenlijk al hoe het zou aflopen, maar kon enkel bewonderend fluiten voor zoveel naakte moed en voor de krachtdemonstratie van Matteo Jorgenson, die met z’n mond wijd open een uitgedund elitegroepje voorwaarts sleurde aan een onverbiddellijk tempo.

En toen waren ze nog met twee. Tot elkaar veroordeeld als peper en zout. Elkaar vrezend en verwensend. In mijn hoofd speelde iemand een dreigende soundtrack op een vals gestemde viool en nog voor de laatste schelle noot was weggedeemsterd was het allemaal voorbij en had Tadej Pogacar zijn rivaal achtergelaten. Al het gereedschap uit de alaambak was gebruikt, alle truken van de foor uitgeprobeerd, maar hij bleek niet te breken. Deze keer niet. Ook de vurigste overtuiging kent haar limieten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten