biekesblog


dinsdag 16 juli 2024

TdF2024: Koppensnellers

Tour de France: Biniam Girmay wins stage 3 bunch sprint in Turin as Richard  Carapaz takes yellow | Cyclingnews

 Niemand heeft ooit bevredigend kunnen antwoorden op de vraag waarom parcoursbouwers sprintetappes van 230 km bedenken, maar het voordeel van dergelijke etappes is dat je ruim de tijd hebt om over deze en andere triviale kwesties na te denken.

Ik ga eerlijk zijn: ik ben niet wild van sprintetappes. Ook niet van sprinters, nu we het er toch over hebben. Ter verdediging: ik sta niet alleen met deze visie. De jonge Nys noemde zijn sprintende collega’s recent een stelletje “klootzakken”. Zo ver zou ik zelf niet durven gaan, toch niet luidop. Maar na decennia koerskijken en het aanschouwen van ontelbare kop-, schouder- en elleboogstoten, doldrieste manoeuvres en schots en scheef uitlopende sprintlijnen vind ik “klootzak” nog vriendelijk uitgedrukt. Sommige coureurs schijnen te denken dat wielrennen een contactsport is. Uiteraard zijn er uitzonderingen, omdat vrijwel elke wielerwet bevestigd wordt door de uitzonderingen erop. Zo was ik bijzonder gesteld op Andre Greipel, een van de meest aaibare teddyberen en keurigste sprinters in de wielerhistorie. Een significant aantal van zijn collega’s gedragen zich echter als koppensnellers en geven de indruk relatief weinig te geven om hun eigen leven en dat van hun concurrenten. Noem mij gerust weekhartig, maar ik vind hun waaghalzerij niet om aan te zien. Maar goed, er moet nu eenmaal nu en dan gesprint worden zoals een mens ook nu en dan z’n administratie moet doen en de koelkast moet uitsoppen.

Over geen enkele sprinter wordt deze Tour meer gepalaverd dan over Mark Cavendish, die - mocht u het niet weten (wat enkel kan betekenen dat u al jaren in een wifiloze grot leeft) - er een koppige queeste van heeft gemaakt om zijn 35ste Touretappe te winnen en aldus het zegerecord van Eddy te breken. Mocht ik een sprinter zijn, ik betaalde mijn collega’s een genereuze som om de man die ultieme zege gewoon cadeau te doen zodat Mark naar huis kan in plaats van naar de Alpen en wij eindelijk van dat gezeur af zijn.

Op dagen als deze zou de prijs van de strijdlust uitgereikt moeten worden aan de commentatoren die dit soort tergend traag voorbij tikkende namiddag van scherpzinnige duiding moeten voorzien. Rob Hatch las een Italiaans recept voor aan de Eurosportkijkers. Renaat en José beschouwden de nieuwe fietsbril van Dylan Groenewegen. Ik overwoog mijn administratie te doen of de koelkast uit te soppen, maar doodde de tijd met een zinloze twitterdiscussie over de definitie “sprinter” die uit de hand liep omdat iemand Sean Kelly een sprinter noemde. De blasfemie. Toen dat debat min of meer beslecht was waren we goddank bijna in Turijn en was het gewriemel en gewring en geval al begonnen.

Maar zelfs op dat soort beproevende dagen beloont de koers de volhardende kijker. Niet Jasper, niet Mads, niet Dylan, maar Biniam Girmay uit Eritrea pakte de eerste sprintzege van de Tour, zijn eerste Tourzege tout court, een gebeuren waarvan hij de omvang nog niet helemaal bevatte op het moment dat hij een microfoon onder z’n verbouwereerde neus kreeg geduwd. Bini had niemand geduwd en in Turijn klonken Eritrese vreugdeliederen. En zo werd het alsnog een glorieuze dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten