biekesblog


vrijdag 8 juli 2022

Alles

 Van Aert vliegt naar fenomenale zege in Calais: "Een van de moeilijkste  dingen om in zo'n rit alleen aan te komen" | Wielerkrant.be

Na drie Deense dagen en een reisdag kwam de Tour eindelijk thuis. Als een lome kat na een jachtpartijtje en een dutje rekte het peloton zich uit tussen Duinkerken en Calais.

Aan de vooravond van de Tourloze zomer van 1940, het jaar waarin Tourstichter Henri Desgranges overleed, werd in Duinkerke en Calais geschiedenis geschreven. In 9 dagen tijd werden meer dan 338.000 geallieerde soldaten geëvacueerd tijdens operatie Dynamo, nadat het Duitse leger Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg had aangevallen, een belegering waarbij havenstad Calais bijna compleet werd verwoest.

Een paar decennia eerder, in die eerste WO kreeg de Noord-Franse regio het al zwaar te verduren. De streek werd ongewild een gigantische militaire begraafplaats en het herdenkingstoerisme is er even populair als strandschepjes en zeevruchten.

Wat twee wereldoorlogen overleeft mag onverwoestbaar heten.


Even onverwoestbaar als het optimisme van de gemiddelde Vlaamse wielerfan die ijsberend wacht op die aangekondigde en obligate zege van de grootste volksheld sinds Tom Boonen. De man die podiumplekken verzamelt zoals wij vuile sokken ophopen in de wasmand. De man die overal zo goed in is dat er in alles maar één iemand beter is dan hij. Het is de tol van overal belachelijk goed in zijn: dat je nergens de allerbeste in bent. Een mens, zelfs een supermens, kan wel alles willen, maar nooit alles hebben.


Zo wilden wij graag waaiers, maar de wind weigerde dienst. Zo wilde de jarige Philippe Gilbert gewoon fietsen, maar haperde zijn fiets. Zo wilden de klimmers liefst vergeten dat ze een dag later over schrikwekkende kasseien moesten fietsen, en de sprinters dat ze op vrijdag al hun lichaamsgewicht, inclusief metersbrede dijen, over la Planche des Belles Filles moesten sleuren. Maar helaas. Het motto ‘voor elk wat wils’ van de trotse parcoursbedenkers betekent meestal gewoon ellende voor iedereen.

Wie wel kreeg wat hij wilde was de rood genopte Magnus Cort, die bergpuntjes weghapte als borrelnootjes. Vermakelijk, en zeer gegund, maar niet meer dan een prélude voor de echte schermutselingen zouden losbreken.

 

Glooiende velden en lonkende kliffen. Zuidwestenwind. Draaien, keren, wiebelen, wurmen, wringen en wriemelen. “Je weet nooit hoe een koe een haas vangt”, oreert Renaat. In de verte zingt de zee. 80 per uur. De prijs van de strijdlust. Nog één hindernis: de verraderlijke postkaartklim van de Cap Blanc-Nez. 

Moegetergd zendt de man die alles kan zijn troepen op missie, trapt hij het landschap en de figuranten weg, uit het zicht, uit onze gedachten. Alleen richting haven, waar de liefde en de roem op hem wachten. In zijn kielzog hapt iedereen naar adem, maar hij ziet niet om.

Soms wordt alles willen wél alles hebben, als je er zelf maar hard genoeg in gelooft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten