biekesblog


vrijdag 15 juli 2022

Twee jongens op een berg

 Wout van Aert en Mathieu van der Poel springen met 2 weg vanaf km 0: "Wat  een kerels zijn dat!" | Mathieu van der Poel | sporza

De ene reed al tien dagen rond alsof de fiets speciaal voor hem was uitgevonden. De andere zag het allemaal met lede ogen aan en herinnerde zich met hartzeer z’n eigen Franse glorietijd van het jaar voordien. Al een half mensenleven fietsen ze elkaar voor de voeten, werken ze elkaar op de zenuwen, benijden en bewonderen ze elkaars benen en zeges. Tot elkaar veroordeeld als broers die niet voor elkaar hebben gekozen, maar met mekaar opgescheept zitten. Aan het begin van de eerste zware berguitstap keken de twee elkaar in het wit van de ogen en weg waren ze, de ene zeker van zichzelf, de andere zoekend naar zichzelf. Het was te mooi om lang te duren, maar dat deed er niet toe. Soms moet je een moment savoureren zonder vooruit te kijken.

Even later stapte de zoekende jongen uitgereden en moegestreden in de auto terwijl de andere vooraan de kopgroep mende alsof de weg licht glooide en hij met een groepje junioren op pad was. Alles moest nog beginnen.

 

De bergen liegen nooit en tonen geen mededogen. Je kan er heersen, sterven of verrijzen en dat alles in één dag.

In de achterhoede hapte een geblutste Primoz Rogliç net genoeg adem om te schakelen. Dat was het teken. Supertalent wurg je met overdondering, met aanval na aanval, met het scherpste mes tussen de tanden. De gedoodverfde winnaar versus de beste ploeg; de drievoudig Vueltawinnaar als offer op het altaar van de Tour; de beste eendagsrenner van de wereld als passe partout. Het plan lag op tafel: Pog leegknijpen als een rijpe pukkel, uitpersen als een dure bergamotcitroen, platwalsen als een rondje pizzadeeg. Of het zou slagen was onzeker. Wat telde was de betrachting, soms mooier dan het slagen zelf. 

 

En toen moesten de brutale Galibier en de monsterlijke Granon nog komen. De toptien lag als slordig gemorste kruimels over de flank van de berg. De koning en de kroonprins, heerser en uitdager, verloren elkaar niet uit het oog. De jongen in het groen deed een plasje, strekte de benen, wachtte op een opgesoupeerd maatje, en walste als vierde over de hoogste berg van deze Tour. Niets hield steek, elk geloof wankelde, alles leek onmogelijk en mogelijk tegelijk.

 

Bijna vond ik het zonde voor Warren Barguil, die eenzaam voorop fietste, maar waar al lang niemand meer op lette. Wie geen medelijden had met Barguil, nochtans een ploeggenoot, was Nairo Quintana, vleesgeworden ondoorgrondelijkheid. En Warren maar afzien. En Nairo maar vlassen. Maar het was allemaal bijzaak. Want de timide jongen uit Hillerslev rook bloed en kansen en versnelde om niet meer stil te vallen. Nog niet zo lang geleden sneed Jonas Vingegaard ingewanden uit vissen om den brode, een stiel die zijn nerveuze natuur tot rust bracht. Vandaag bleef Jonas rustig en trapte hij ritmisch naar de top.

Niemand is onoverwinnelijk. Ieder mens krijgt en cours de route een lel rond de oren. Ieder mens overstijgt zichzelf vroeg of laat, wanneer de omstandigheden erom vragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten