Uitdagend, was het meest gebruikte adjectief in de voorbeschouwingen op de tiende etappe. 3000 golvende en glooiende hoogtemeters tussen Vulcania en Issoire, daags na een rustdag en onder een loden hitte: redenen genoeg om het een beetje rustig aan te doen.
Maar wielrenners volgen zelden het script en doen soms gewoon hun goesting. Veertien minuten na de officiële start was er kop noch staart te krijgen aan de toestand en zaten de twee voornaamste Tourkandidaten in de kopgroep, waar niemand hen verwachtte, noch wilde zien zitten. “Dit heb ik nog nooit meegemaakt”, stamelde Christophe Vandegoor, die nochtans al één en ander heeft meegemaakt en te jong is om van een sputterend geheugen te verdenken.
Niet dat we tijd kregen om de situatie rustig te overschouwen want het hagelde brutale aanvallen en achteraan tuimelde de ene na de andere kloeke coureur uit de staart van het peloton, als neo-profs tijdens hun eerste grote wedstrijd. “De derde wereldoorlog” sprak Renaat plechtig, omdat je tenslotte niet doodgaat van een hyperbool meer of minder.
Ik vroeg me af of de wellustige aanvallers het roadbook van de volgende dagen wel hadden bekeken. Persoonlijk zou elke zweem van aanvalsdrift mij meteen vergaan bij het zien van de heuvelachtige ellende die de rest van de week brengt, maar een coureursbrein is afwijkend bedraad. Het brein van Julian Alaphilippe bijvoorbeeld, lijkt op een complex gecombineerd besturingssysteem, zoals de meeste adhd-breinen, waar tientallen lichtjes tegelijk knipperen. Zoals alle koersfans met een zwak voor Julian bid ik al jaren voor een glorieuze wederopstanding van de Franse chouchou. Groot was dan ook onze vreugde toen wij Juju als een speer richting kopgroep zagen knallen.
De blijde verwachting was van eerder korte duur. Een paar uur later verdween Julian in een roemloos achtervolgend groepje.
Voorin reed intussen een eenzame Let die elk jaar nationaal kampioen tijdrijden wordt in Letland, en van wie je dus kan vermoeden dat hij goed gedijt in z’n eentje. Stevig en stabiel tempo, kop in kas, moedig voorwaarts. Maar ook die droom zou een droom blijven en gemeen uitmonden in spijt. Nergens zijn vreugde en verdriet zo onafscheidelijk als in de koers. Er was geen tijd om te treuren over de unieke, maar verloren kans van Neilands, want daar waren de tranen van Pello Bilbao, die zo graag wilde winnen voor zijn verongelukte ploegmaat Gino Mäder. Gino die een zwerfhond vond in de straten van Bilbao, het dier adopteerde en hem grappend Pello noemde. Soms klopt een koersscenario beter dan je het kan verzinnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten