biekesblog


zondag 2 juli 2023

TdF2023: Broederlijk

 Adam beats twin brother Simon in Yates one-two on Tour's opening stage |  Reuters

Alle dramatische panorama’s, pintxos en fanatieke wielerreligie ten spijt startte de Tour slechts twee keer in het Baskenland, een regio waar hunkering kunst werd en alles verzet ademt.

Bilbao, waar Christian Prudhomme vanochtend het 110de startschot loste, werd een slordig mensenleven geleden gebombardeerd door een alliantie van Duitse nazi’s en Italiaanse fascisten. De regio viel vervolgens in handen van de franquisten die hen met geweld onder de knoet probeerden te houden. De Basken bogen geenszins het hoofd, maar grepen elke gelegenheid, waaronder de doortocht van de Spaanse wielertrots ‘Vuelta de España’ aan om hun punt te maken, van een bom op de Col de Urbasa in ’68, over rellen in Urkiola in ’77, tot spijkers op de weg nabij Durango in ’78. Genoeg redenen voor koersorganisatoren om het Baskenland en die heethoofdige Basken decennialang te mijden. Tot de proloog van de Tour van 1992, voorspelbaar en met glans gewonnen door de meest succesvolle Baskische wielrenner ooit, Miguel Indurain, een standbeeld van een vent. Al die koersloze jaren bleef de liefde voor de koers er gloeien en smeulen. Basken vergeten niet en weten wat verlangen is.

 

Ik hou van symboliek, zelfbedacht of geworteld in tradities, omdat die alles mooier, beter, juister maakt. Dat de dingen zomaar gebeuren is een gedachte die ik slechts in minidosissen verdraag. Wielerliefhebbers zijn symbolisten. In de koers zoeken zij in hoofdzaak naar zin omdat er daarbuiten te veel onzin heerst. Plekken, jaartallen, namen en gebeurtenissen worden geordend volgens een logica die enkel wij herkennen.

 

Op dag 1 was het wachten tot de gevreesde Côte de Vivero in Galdakao om ons opgebouwde koersverlangen vrij te laten, zoals de Spanjaarden een stier pas de arena in jagen na dagenlange opsluiting in het donker zonder eten of drinken. In de afdaling van de Vivero kletsten Carapaz en Mas als onervaren kauwenjongen tegen het gloednieuwe asfalt om daar minutenlang verdwaasd te blijven zitten, zich afvragend hoe ze daar waren beland en waarom dit ongeluk uitgerekend hen was overkomen. Soms laat ook de symboliek je in de steek en valt er enkel te vloeken.

Op de gemene Côte de Pike spatten de restanten van een opgeblazen peloton in brokstukken uit elkaar, één daarvan bestaande uit twee helften van een Britse tweeling met verschillende teamtruitjes om het lijf. Een afloop waar niemand op had gerekend. Ik vroeg me af hoe makkelijk het is om je tweelingbroer uit het wiel te kletsen in het besef dat je in december broederlijk rond de kerstkalkoen van moeder Yates komt te zitten. Parijs is nog ver. Kerstmis gelukkig nog verder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten