Zou vandaag eindelijk duidelijk worden wie deze Tour wint? Zou de wipplank eindelijk stilvallen? 37 podcasts, 48 krantenartikels en een paar dozijn tv-analyses over deze aanslepende kwestie brachten geen opheldering over de hamvraag van deze Tour, die voorbestemd was om op een duel uit te draaien. Pog of Vingo, Vingo of Pog? De rest rijdt er bij als verdienstelijke figuranten, sommigen zelfs als decorstukken. Etappezeges en de strijd om de bollen zijn aardige subplots, maar de belangrijkste verhaallijn is geel.
Het langste duel uit de geschiedenis van Frankrijk schijnt een negentienjarig gevecht te zijn geweest tussen officieren François Fournier-Sarlovèze en Pierre-Antoine comte Dupont de l’Etang. Fournier had een kort lontje en daagde Dupont uit omdat die hem de toegang weigerde tot een bal. De zaak liep uit de hand en mondde uit in een private oorlog tussen de twee mannen, met regels die onder meer stelden dat de twee elkaar met het zwaard moesten bekampen van zodra ze zich binnen een straal van honderd mijl van elkaar bevonden.
De decennialange strijd werd pas gestaakt toen Dupont zich verloofde en Fournier meedeelde dat hij wel klaar was met het hele duelgedoe. Goddank duurt de Tour geen 19 jaar.
Tijd is een glibberige loopplank zonder leuning; soms je bondgenoot, even vaak je duivel.
Maar als we eerlijk zijn worden tijdritten niet uitgevochten tegen de tijd, noch tegen de concurrentie, maar tegen de pijn. De kunst is de bereidheid opbrengen om in de pijnpoel te duiken als een kind in het ballenbad van Ikea. “Omarm de pijn”, zei Victor Campenaerts, alsof hij het had bedacht, in plaats van mijn vroedvrouw die mij met korte en instagramwaardige quotes door de persweeën loodste.
Maar serieus nu, want wat een kwelling van een tijdrit, met een helling van 11 % in de dreigende staart. Fijne bijkomstigheid van die stijgende finale was dat de strijd om de bergpunten zich verderzette tegen de klok. Maar toen wisten wij nog niet wat voor krankzinnig exploot Jonas Vingegaard uit z’n dunne klimmersbenen zou schudden.
Dat hij vorig jaar al de laatste tijdrit had kunnen winnen, als hij z’n benen niet had stilgehouden voor Wout. Dat de tester van dienst dacht dat de apparatuur kapot was toen Vingegaard een absurd hoge VO2max van 97 ml/kg/min liet optekenen toen z’n maximum waarden werden gemeten: we wisten het allemaal wel, maar als het gapende verschil je zo brutaal toeschreeuwt van op je tv-scherm blijf je toch sprakeloos staren?
Het mooie aan dit soort uitzonderlijke prestaties is dat ze zo uitzonderlijk zijn dat ze de wielergeschiedenis kleuren met fluostift.
Het lastige aan dit soort uitzonderlijke prestaties is dat ze zo uitzonderlijk zijn dat ze vragen oproepen die we al decennia niet meer willen horen, die we onmogelijk kunnen beantwoorden en die een schaduw werpen op wat gewoon bewonderenswaardig zou moeten zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten