biekesblog


woensdag 19 juli 2023

TdF2023: Krak

 Tour de France 2023: “I'm Gone. I'm Dead.” Tadej Pogačar Cracks on Stage 17

115 km per uur. Op twee bandjes. In een lycrapakje dat weinig meer om het lijf biedt dan een badpak. Wie klimt zal vroeg of laat moeten dalen, maar moet dat echt als een neerstortend rotsblok?

Ik geef toe dat ik weekhartig ben. Sommige afdalingen doen mijn bloeddruk pieken, zelfs met een rijtje matrassen in een extragevaarlijke bocht, een ingreep waar ik de organisatoren en de rennersvakbond dankbaar voor ben. 

 

Rit 17 leidde een uitgewrongen peloton langs idyllische Alpenpanorama’s, waar iedereen behalve de renners van genoot.

Tadej Pogacar smakte vrijwel meteen tegen het asfalt, alsof het universum hem eraan wilde herinneren dat tegenslag zelden alleen komt.

In de afdaling van de Longefoy zagen wij Egan Bernal vallen in een gemene bocht. Wie tegen een bus knalt en aan die frontale botsing een gebroken ruggenwervel, een gebroken dijbeen, een gebroken knieschijf, een borsttrauma, een geperforeerde long en een rij gebroken ribben overhoudt zou voor altijd gespaard moeten blijven van fietsgerelateerd fysiek leed. 

Tom Pidcock, nochtans een meesterdaler, reed op 12 minuten van de kop van de koers en besefte dat ook zijn kelk tot op de bodem leeg moest.

 

En toen moest het dak van de Tour, de Col de la Loze nog komen, door Tourbaas Prudhomme omschreven als “het prototype van de col van de 21e eeuw”. Wat Christian bedoelt is dat het een rotcol is, een pesterige opeenvolging van wreedaardig steile stukken, 28 km onversneden ellende met een sadistisch staartje van 24 %, maar dat klinkt natuurlijk wat minder lekker.

De SUV van Lille sleurde aan kop tot de wetten van de zwaartekracht het welletjes vonden. Truitjes werden opengeritst. Tronies van Permeke overal. Alleen Jonas Vingegaard zag eruit als een onbezorgde tiener op fietskamp, lentefris, net niet fluitend omdat fluiten aanmatigend zou zijn.

 

Op 14 km van de verlossende streep legde de Tour zich kreunend in de plooi. Alle animo en aanvalsdrift leken weggetrokken uit het doorgaans jolige gezicht van Tadej Pogacar. Het licht ging uit; de schakelaar was kapot. 

De koortslip, de subtiele zorgelijke frons, de witte lippen: we hadden ze ons niet ingebeeld. “Always with Tadej”, hoorden wij de ploegleider gelaten zeggen. “I’m gone. I’m dead”, zei een lijkbleke Tadej, die z’n lot recht in de ogen keek en wist dat het voorbij was. Krak zei mijn hart. Maar er was geen tijd om te treuren, want daar stond Jonas Vingegaard geparkeerd achter een Tourauto, alsof er geen koninginnenetappe op het spel stond, alsof de grootste en belangrijkste wielerwedstrijd van de wereld georganiseerd werd door de lokale jeugdbeweging. Niet dat het er nog heel veel toe deed. De strijd is beslecht.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten